STEMMEN UIT DE PRAKTIJK

 

F.A. van Staalduinen, Bergschenhoek
  
Tentoonstellingsgeiten
Als we met de geiten naar de geitenkeuring gaan, welke dit ook mag wezen, dan worden zij tentoongesteld aan collega’s en publiek.
Hierom heeft de inzender de plicht zijn geiten in tentoonstellingsconditie voor te brengen.
 
Wat is een tentoonstellingsconditie?
1. Niet vet.
2. Schoon.
3. Goed toilet gemaakt.
4. Klauwtjes goed besneden.
5. Goed gevuld.
6. Een juist gevuld uier.
7. Oefenen.
 
Als geitehouder wil ik bovenstaande zeven punten bespreken.
1. Niet vet.
Geiten die overmatig gevoederd worden, komen in een vette konditie op de keuring. Inderdaad er zijn keurmeesters die er ‘intippelen’ als door het vet fouten in het exterieur weggemoffeld worden. Een goede keurmeester zal hier door heen zien en er naar handelen. Een geit die te vet is, zal moeilijker drachtig worden. Wordt deze toch drachtig dan kan het lammeren vaak moeizaam gaan en er is meer kans op baarmoederontsteking etc.
Door het vele vet is de geit te zwaar, de benen en vooral de kootjes zullen extra te lijden hebben. Afwijkende beenstanden worden in de hand gewerkt. De ontwikkeling van het geraamte blijft dan achter, de benen worden zwakker. Voor de toekomst blijft u dan meestal met een wat kleine geit met afwijkende benen zitten (Afgezien van de erfelijke aanleg.)
Fok uw geitjes of bokjes goed maar niet vet op.
2. Schoon.
Borstel uw geiten regelmatig, houd hun nest schoon en droog. In een frisse, trekvrije stal zal de huid dan mooi glanzend en gesloten zijn.
Een dag voor de keuring wast u de door u ingeschreven dieren twee keer met veeshampoo. Eerst met warm water het haar goed nat maken, dan met shampoo goed wassen en met warm water afspoelen. Dit nog een keer herhalen. Na het wassen extra droogwrijven en een schoon gewassen dek opleggen. Dit haalt u vlak voor de keuring pas af. U staat dan te kijken van uw eigen geit.
3. Toilet maken.
Met een scherp mes snijd u de lange haren, als die er zijn, met de ligging van de haren mee er af, daar waar ze het exterieur schaden.
De lange haren in de oren knipt u er met een schaar uit.
Voer dit uit een week voor de keuring.
4. Klauwtjes goed besneden.
Iedere drie weken dient u de klauwtjes bij te snijden. Doe dit echter nooit kort of enkele dagen voor de keuring. Zo ja, dan loopt u het gevaar dat de geit moeilijk loopt en zich slecht laat zien.
5. Goed gevuld.
Geef de geiten weinig voer de vierde en derde maaltijd voor de keuring. ’s Avonds voor de keuring later voeren maar dan volop, liefst hooi en wat gras, niet te veel krachtvoer. ’s Morgens voor de keuring plusminus vijf uur direkt weer volop hooi en wat gras verstrekken. Zorg dat zij steeds schoon drinkwater bij zich hebben.
Uw geiten zullen er op de keuring best en gevuld voor staan.
6. Een juist gevuld uier.
Melk de geit ’s avonds laat en mocht ze ’s morgens een te vol uier hebben, haal er dan melk uit.
Met een te volle uier laat de geit zich niet op z’n best zien.
7. Oefenen.
Hebt u vorenstaande punten goed in acht genomen, maar uw geiten niet geoefend in het aan de halsband lopen en opstellen, zoals dit in de keuringsring moet gebeuren, dan kan alle moeite vrijwel voor niets geweest zijn. Voor uw geit of boklammeren is dit van nog meer belang!
Veel succes gewenst door:
F.A. van Staalduinen, Bergschenhoek
De Geitenhouder, augustus 1971

Provinciale fokdag Friesland te Nieuwehorne 1971.
Links: Kampioene oudere geiten: Petertjes Baukje van H. Post te Katlijk.

Rechts: Reservekampioene: Nanny van mej. T. Boersma te Nijemirdum.
Links: De kampioensgeit van Zeeland - Goes 1971 - Corrie 1821 KS (links) van D. Sandee, Nieuwdorp.
Rechts: Reservekampioene Corien 5648 R.v.J. van J. van de Cingel, Wemeldinge.

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG